Dagelijkse podcast Levensliederen voor elke werkdag, vandaag Psalm 28

Levensliederen, dag 28
Welkom bij dag 28 van de podcast Levensliederen. Leuk dat je luistert!

Vandaag lezen we Psalm 28:
1Van David.
U, HEER, roep ik aan, mijn rots, houd u niet doof.
Als u blijft zwijgen, word ik een dode met de doden in het graf.
2Hoor mijn smeekbede als ik u om hulp roep,
als ik mijn handen ophef naar het hart van uw heiligdom.
3Ruk mij niet weg met de kwaadwilligen, met hen die onrecht doen,
die hun vrienden vrede wensen, maar in hun hart zinnen op kwaad.
4Geef hun wat ze verdienen, vergeld hun naar hun daden,
naar het werk van hun handen, laat hen voor hun misdrijven boeten.
5Voor uw daden, HEER, hebben ze geen oog,
noch voor het werk van uw handen. Breek hen af, bouw hen niet meer op.
6De HEER zij geprezen, hij heeft mijn smeekbede gehoord.
7De HEER is mijn kracht en mijn schild, op hem vertrouwde mijn hart,
ik werd geholpen en mijn hart jubelde, hem wil ik loven in mijn lied.
8De HEER is de kracht van zijn volk, een burcht van redding voor zijn gezalfde.
9Red het volk dat u toebehoort, zegen het, wees zijn herder en draag het voor eeuwig.

En het vers van de dag is Psalm 28:1
'U, HEER, roep ik aan, mijn rots, houd u niet doof.' 

Wie zou je als eerste bellen als je in grote problemen zat? Je moeder, vader, vrouw, man, kind, beste vriend?

David, de schrijver van deze psalm, lijkt aan de lopende band in de problemen te zitten. Of hij is op de vlucht voor Saul, of hij is in oorlog met de Filistijnen, of hij heeft problemen met zijn eigen kinderen. Maar in dit alles ervaart hij dat er maar één persoon is waarop hij altijd kan terugvallen: God. Daarom roept hij hem dag en nacht aan.

Ik werd eens midden in de nacht wakker met vreselijke pijn in mijn onderbuik. Ik had zoveel pijn dat ik extreem misselijk werd. Ik kroop naar de badkamer omdat ik moest overgeven. Zittend de koude badkamervloer voelde ik zoveel pijn dat ik dacht dat ik dood zou gaan. Dus begon ik de naam van mijn toenmalige huisgenoot te roepen. 'Jaap!', riep ik, 'Jaap, heeelp!'. Maar toen realiseerde ik me dat er waarschijnlijk niemand zo diep slaapt als Jaap. Een kanon afschieten naast z'n bed zou hem niet eens wakker maken, dus stopte ik met roepen om Jaap. En pas toen begon ik hardop naar Jezus te roepen...

Ik zal nooit vergeten wat er toen gebeurde. Opeens voelde ik een tintelend gevoel van warmte door mijn lichaam gaan, van top tot teen, en bijna onmiddellijk verdween de pijn. Vol verwondering ging ik terug naar bed en toen ik de volgende ochtend wakker werd was die pijn nog steeds weg (en is nooit meer teruggekomen). Nu weet ik niet wat er op dat moment mis was met mijn lichaam (ik denk een acute blindedarmontsteking), maar één ding zeker weet ik zeker: Jezus genas me door een wonder.

David heeft soortgelijke ervaringen met God. God redt hem uit de nood, keer op keer op keer. Daarom roept hij het uit: 'De HEER zij geprezen, hij heeft mijn smeekbede gehoord. De HEER is mijn kracht en mijn schild, op hem vertrouwde mijn hart, ik werd geholpen en mijn hart jubelde, hem wil ik loven in mijn lied.' (vers 6 en 7)

Laten we de volgende keer dat we in problemen zitten eerst God aanroepen. Natuurlijk kunnen we ook andere mensen om hulp vragen, maar uiteindelijk is het alleen God die machtig en liefdevol genoeg is om ons te redden, waar we ook doorheen gaan. Hij is er altijd, hij ziet ons altijd, en hij luistert altijd.

Gebed
Dank u lieve Vader, dat u altijd naar ons luistert, dat u niets liever doet dan de gebeden van uw kinderen te horen en verhoren. Help ons vandaag ons bewust te zijn van uw aanwezigheid. Help ons u aan te roepen, waar we op dit moment ook doorheen gaan. Omdat u onze rots bent, onze altijd aanwezige hulp in moeilijke tijden. Amen!